Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik zal [7]Rahab en Babel [8]vermelden, onder degenen, die Mij kennen; ziet, [9]de Filistijn, en de Tyrier, met [10]den Moor, [11]deze is aldaar geboren. 7. Dat is, Egypte. Alzo wordt Egypte ook genoemd hfdst.89 vs.11; Jes.30:7, en Jes.51:9. De zin der woorden van dit vers is dat de tijd zal komen, wanneer God de Egyptenaars en Babyloniers zal rekenen onder zijn volk, hun meedelende zijn kennis, waar zij tevoren vreemd van waren en het volk Gods verdrukten. Zie Jes.19:19,21,25. Egypte wordt Rahab genoemd vanwege zijne hoovaardij [hetwelk het woord betekent], of van de ene of de andere sterke stad daarin gelegen. Onder de namen dier natien, die in dit vers genoemd staan, moet men allerlei volken verstaan. Zie Hand.2:9,10; Ef.2:12; Kol.3:11. 8. Te weten, ten beste, dat is, zij zullen door de prediking des heiligen Evangelies ook tot de kennis van den waren God te hunner tijd gebracht worden. 9. Hebr. Filistea, Tyrus. Van de bekering der Tyriers, zie hfdst.45 vs.13. 9. de Tyrier, Hebr. Filistea, Tyrus. Van de bekering der Tyriers, zie hfdst.45 vs.13. 10. Hebr. Chus. Van de bekering der Moren tot Christus, zie hfdst.68 vs.32, en hfdst.72 vs.10; Hand.8:27. 11. Alsof hij zeide: De tijd zal komen dat men van de Filistijnen, Tyriers en Moren zal zeggen, dat zij te Jeruzalem welke is ons aller moeder; Gal.4:26 dat is, in de Christelijke kerk geboren zijn; dat is dat zij tot Gods kerk en het hemelse Jeruzalem behoren.